Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering in de begroting is in zowel het BBV als in de wet Fido verplicht gesteld. Financiering betreft de wijze waarop Dienst Dommelvallei de benodigde geldmiddelen aantrekt en (tijdelijke) overtollige geldmiddelen belegt. Dit vindt plaats binnen de wettelijke kaders van het BBV en de wet Fido. Naast deze wetgeving kennen we het treasurystatuut van Dienst Dommelvallei. Dit statuut bevat regels om de financieringsfunctie te sturen, te beheersen en te controleren. De bedragen in onderstaande tabellen moeten vermenigvuldigd worden met € 1.000, -. 

Interne- en externe ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Interne- en externe ontwikkelingen

EMU-saldo 
In de Wet Hof is vastgelegd dat er per jaar een plafond is voor het EMU-tekort van alle gemeenten samen. De hoogte van dat zogeheten macroplafond wordt elk jaar opnieuw vastgesteld op basis van bestuurlijk overleg tussen rijk en gemeenten, waterschappen en provincies.  De EMU-tekortruimte voor gemeente in 2018 is vastgesteld op -/- 0,27% BBP. Voor de Gemeenschappelijke Regelingen zijn geen individuele referentiewaarden vastgesteld.  

Met het hieronder opgenomen EMU-overzicht wordt inzage gegeven in de geldstromen binnen de begroting zonder onttrekkingen uit de reserves.

Omschrijving 2019 2020 2021
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 0 -42 0
Mutatie (im)materiële vaste activa -387 96 -613
Mutatie voorzieningen 0 0 0
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 0 0 0
Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0 0 0
Berekend EMU-saldo -387 54 -613

Liquiditeit

Terug naar navigatie - Liquiditeit

Dienst Dommelvallei werkt in 2020 met kasgeldleningen voor de financiering van investeringen. De afschrijvingen hiervan zijn opgenomen in de exploitatie. 

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort een structureel karakter draagt, moet er een langlopende geldlening worden aangetrokken. Als voor het 3e achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet wordt overschreden moet de toezichthouder hiervan op de hoogte worden gesteld en moet de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring worden voorgelegd aan de toezichthouder. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,2% van het begrotingstotaal.

Omschrijving 2019
Bepalen toegestane kasgeldlimiet
Omvang begrotingstotaal 15.613
Percentage regeling 8,20%
Toegestane kasgeldlimiet 1.280
Vlottende korte schuld
Opgenomen gelden < 1 jaar 837
Schuld in rekening courant 0
Gestorte gelden door derden < 1 jaar 0
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld 0
Totaal vlottende korte schuld 837
Vlottende middelen
Contante gelden in kas 0
Tegoeden in rekening courant 0
Overige uitstaande gelden < 1 jaar 0
Totaal vlottende middelen 0
Totaal netto vlottende schuld 837
Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) 443

Conclusie kasgeldlimiet
Dienst Dommelvallei werkt in 2020 met kasgeldleningen tot een maximaal bedrag van € 1.280.000,-.  Om te voorzien in liquide middelen voor de financiering van investeringen wordt er in 2020 een langlopende geldlening afgesloten van € 1.500.000,-.

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal. 

Omschrijving Begroot 2019 Begroot 2020 Begroot 2021 Begroot 2022
Renteherzieningen - - - -
Aflossingen - 500 1.000 -
Renterisico - 500 1.000 -
Begrotingstotaal 2019 15.613 15.826 16.207 16.657
Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm 3.123 3.165 3.241 3.331
Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) 3.123 2.665 2.241 3.331

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Door de wet over schatkistbankieren zijn de decentrale overheden verplicht het grootste deel van hun liquide middelen aan te houden in de schatkist. De EMU-schuld en de financieringsbehoefte van het Rijk vermindert hierdoor. Decentrale overheden kunnen in het kader van de uitoefening van de publieke taak nog steeds geld uitlenen aan een andere decentrale overheid. De verantwoording van schatkistbankieren gebeurt in de jaarrekening.