Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering in de begroting is in het BBV en in de wet Fido verplicht gesteld. Financiering betreft de wijze waarop Dienst Dommelvallei de benodigde geldmiddelen aantrekt en (tijdelijke) overtollige geldmiddelen belegt. Dit vindt plaats binnen de wettelijke kaders van het BBV en de wet Fido. Naast deze wetgeving kennen we het treasurystatuut van Dienst Dommelvallei. Dit statuut bevat regels om de financieringsfunctie te sturen, te beheersen en te controleren. De bedragen in onderstaande tabellen moeten vermenigvuldigd worden met € 1.000,-.

Interne- en externe ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Interne- en externe ontwikkelingen

EMU-saldo 
Voor de jaren 2024 tot en met 2026 is de EMU-tekortruimte voor de gemeenten -0,34% BBP. Jaarlijks publiceert het ministerie van BZK voor gemeenten individuele EMU-referentiewaarden. Een individuele EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie. Voor gemeenschappelijke regelingen zijn geen individuele referentiewaarden vastgesteld. Het EMU-saldo van gemeenschappelijke regelingen wordt op basis van de verhoudingen in gemeentelijke bijdragen aan de deelnemende gemeenten toegerekend.

Met het hieronder opgenomen EMU-overzicht wordt inzage gegeven in de geldstromen binnen de begroting zonder onttrekkingen uit de reserves.

Nr. Omschrijving 2024 2025 2026
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 0 -101 0
2. Mutatie (im)materiële vaste activa -66 228 852
3. Mutatie voorzieningen 148 35 35
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 0 0 0
5. Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0 0 0
Berekend EMU-saldo 82 162 887

Liquiditeit

Terug naar navigatie - Liquiditeit

Het voornemen is om, evenals voorgaande jaren, zoveel mogelijk met kasgeldleningen te werken voor de financiering van investeringen. Als we de kasgeldlimiet meer dan 2 kwartalen overschrijden en de tegoeden van de gemeenten niet toereikend zijn, kan een langlopende geldlening worden afgesloten. 

In onderstaande tabel zijn de geldleningen OG gebaseerd op de huidige leningenportefeuille en niet op de financieringsbehoefte. Uit onderstaande tabel blijkt dat voor de komende jaren een totale financieringsbehoefte ontstaat van maximaal € 2,4 miljoen.

2025 2026 2027 2028
Activa 2.774 2.546 1.695 963
Geldleningen OG 0 0 0 0
Reserves en voorzieningen -484 -418 -453 -488
Financieringsbehoefte 2.290 2.128 1.242 475

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet vormt de bovengrens tot waar een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort een structureel karakter draagt moet er een langlopende geldlening worden aangetrokken. Als voor het 3e achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet wordt overschreden moet de toezichthouder hiervan op de hoogte worden gesteld en moeten de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring worden voorgelegd aan de toezichthouder. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,2% van het begrotingstotaal.

Stap Omschrijving 2025
Bepalen toegestane kasgeldlimiet
Omvang begrotingstotaal 22.398
Percentage regeling 8,20%
1 Toegestane kasgeldlimiet 1.837
Vlottende korte schuld
Opgenomen gelden < 1 jaar 1.000
Schuld in rekening courant 0
Gestorte gelden door derden < 1 jaar 0
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld 0
2 Totaal vlottende korte schuld 1.000
Vlottende middelen
Contante gelden in kas 0
Tegoeden in rekening courant 380
Overige uitstaande gelden < 1 jaar 0
3 Totaal vlottende middelen 380
4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) 620
Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) (1-4) 1.216

Conclusie kasgeldlimiet
Voor 2025 wordt met kasgeldleningen gewerkt tot de maximale bovengrens van de kasgeldlimiet.

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal. In onderstaande tabel zijn de aflossingen gebaseerd op de huidige leningenportefeuille en niet op de financieringsbehoefte. 

Stap Omschrijving Begroot 2025 Begroot 2026 Begroot 2027 Begroot 2028
1 Renteherzieningen 0 0 0 0
2 Aflossingen 0 0 0 0
3 (1+2) Renterisico 0 0 0 0
4 Begrotingstotaal 22.398 22.835 23.481 24.320
5 Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
6 (4 x 5) Renterisiconorm 4.480 4.567 4.696 4.864
7 Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) 4.480 4.567 4.696 4.864

Conclusie renterisiconorm
Voor de komende jaren is er ruimte om lang geld aan te trekken volgens de renterisiconorm

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Door de wet over schatkistbankieren zijn de decentrale overheden verplicht het grootste deel van hun liquide middelen aan te houden in de schatkist. De EMU-schuld en de financieringsbehoefte van het Rijk vermindert hierdoor. Decentrale overheden kunnen in het kader van de uitoefening van de publieke taak nog steeds geld uitlenen aan een andere decentrale overheid. De verantwoording van schatkistbankieren gebeurt in de jaarrekening.