Omschrijving (toelichting)

 

Deze bouwsteen bestaat uit:

  1. Ziekteverzuim

 

Ziekteverzuim
De ambitie blijft om het ziekteverzuim de komende jaren te houden op minimaal 1%-punt onder het landelijk gemiddelde. Het laatst bekende landelijk gemiddelde van een vergelijkbare gemeenteklasse is van 2020 en is 5,4% (voor de dienst was dit 5,3%). Het percentage binnen de dienst was dit jaar tot en met april 8,62%. Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar (5,69%) is dit een forse stijging. Het nul-verzuim (medewerkers die helemaal niet verzuimen) is in dezelfde periode gedaald van 72,57% naar 49,14%. De meldingsfrequentie is meer dan verdubbeld van 0,25 naar 0,58. Onze cijfers komen overeen met de landelijke tendens waarbij het ziekteverzuim over het eerste kwartaal in alle sectoren fors stijgt. De landelijke arbodiensten zien daarbij de omikronvariant van het coronavirus (een toename van 60% van het kortdurend verzuim) als de grootste boosdoener. Een negatief effect daarbij is de stijging van het "indirect verzuim" vanwege de toegenomen werkdruk. Een positief effect is dat de gemiddelde verzuimduur, mede door ingezette interventies, is gedaald van 17,95 naar 12,71 dagen. Samen met onze arbodienst bezien we continu welke interventies we het beste in kunnen zetten. Daarnaast blijven we ons richten op preventieve maatregelen voor een vitale organisatie en medewerkers.